Afgelopen week was het zover, we hebben met een verpleegster van de kraamafdeling in het ziekenhuis mijn bevallingsplan besproken. Eerder kreeg ik van de gynaecoloog een boekje mee naar huis om in te vullen. Hierin staan allerlei vragen over mijn wensen rondom de bevalling. Het leek me wel leuk om mijn ‘bevallingsplan’ met jullie door te nemen.

Een bevallingsplan maken: heeft het zin?

Tijdens het invullen vraag ik me af: Hoeveel wordt er straks nu daadwerkelijk met mijn bevallingsplan gedaan? Zou de dienstdoende verloskundige of verpleegkundige daadwerkelijk wel de tijd hebben straks, om dat boekwerk door te nemen, tussen de bevallingen door? Maar in het gesprek met de verpleegkundige werd het mij duidelijk. Tijdens het gesprek sla je je zelf ingevulde boekje open en krijg je de kans om de voor jou belangrijke zaken op te noemen. In enkele zinnen neemt de verpleegkundige de highlights uit je bevallingsplan over in de computer. Niet alles wat jij hebt opgeschreven hoeft straks dus doorgelezen te worden door de dienstdoende verloskundige. Enkel die samenvatting krijgt hij of zij waarschijnlijk onder ogen. Dus zolang je er maar voor zorgt dat de verpleegkundige de belangrijkste dingen noteert, zal het wel goed komen toch?

Hoe dan ook vind ik het maken van een bevallingsplan een fijne stok achter de deur om eens na te denken over mijn bevalling. Het dwingt me even terug te denken aan mijn vorige bevalling en bewust stil te staan bij wat ik wél en wat ik niet prettig vond.

Wat vind ik belangrijk bij mijn bevalling

  1. Pijstilling: Ik wil graag zo ver mogelijk komen, zonder pijnstilling (als dat lukt). In het ziekenhuis waar ik ga bevallen geven ze óf een pethidine spuit óf een ruggenprik. Geen morfinepompjes of lachgas of weet ik wat voor mogelijkheden er nog meer zijn. Met pethidine heb ik een nare ervaring uit het verleden. Ik kreeg dat na een operatie, maar ik word daar dus heel benauwd en naar van. Een rotgevoel gaf het me, dat ik er absoluut tussen de weeën door niet bij kan hebben. Dat wil ik dus sowieso niet. En bij mijn eerste bevalling heb ik geroepen om een ruggenprik. Maar moest ik meer dan een uur wachten voor ik aan de beurt was om naar de anesthesie te mogen en toen had ik inmiddels bijna volledige ontsluiting en mocht ik dus niet meer. Achteraf was ik daar zo blij om, dat ik het toch geflikt had zonder, en dat ik niet tijdens het persen onder invloed was van een ruggenprik, dat ik hoop dat het nu ook zonder lukt. Toen ik dit uitlegde aan de verloskundige zij ze lachend dat er nu hoogstwaarschijnlijk ook geen tijd zou zijn voor een ruggenprik, als mijn vorige bevalling zo snel was gegaan.
  2. De baarkruk: Ik heb ook aangegeven dat ik graag gebruik zou maken van de baarkruk. Bij mijn vorige bevalling wilde ik absoluut niet van dat bedje af, tijdens het persen. Maar uiteindelijk kreeg de verloskundige me toch zo ver dat ik de baarkruk heb geprobeerd. Dat vond ik zoveel fijner dan het bed, dat ik hier graag bij de tweede bevalling weer gebruik van zou maken. Ik vond het fijn dat Thijs achter me kon zitten en zo letterlijk een steun in de rug was. Tussen de persweeën door kon ik tegen hem aanleunen en dat is toch op de een of andere manier een stuk fijner dan achterover leunen tegen zo’n bed. Ik voelde me letterlijk echt gesteund. En Thijs gaf ook achteraf aan dat hij op die manier ook het gevoel had meer te kunnen betekenen dan alleen mijn hand vasthouden.
  3. Duidelijke communicatie: Geen gesmiespel tussen het behandelend personeel op de kamer. Ik wil gewoon weten wat er speelt, wat ze denken en wat ze gaan doen. Ik wil gewoon alles weten. Dat heb ik duidelijk aangegeven. De verpleegkundige gaf aan dat hierin ook een rol voor Thijs is weggelegd, als er iets niet duidelijk is voor ons, mogen we dat altijd aangeven en vragen, maar wellicht kan Thijs dat op dat moment beter dan ikzelf.
  4. Borstvoeding: Ik wil graag zelf mijn kindje aanpakken en het direct op de borst hebben als dat mogelijk is. Ik wil graag borstvoeding gaan geven namelijk en zou het fijn vinden als dit op een zo natuurlijke en goed mogelijke manier direct tot stand kan worden gebracht. Mocht het niet vanzelf gaan, dan wil ik hier graag hulp bij.

Bij de eerste weeën direct naar het ziekenhuis

Behalve mijn ‘belangrijke punten’ besprak de verpleegkundige ook even het scenario met ons, dat mij best wel wat angst aanjaagt soms. Ze gaf aan dat het, omdat bij mijn eerste bevalling de ontsluiting binnen 6,5 uur volledig was, ik nu direct moest bellen én moest komen naar het ziekenhuis wanneer de eerste weeën beginnen. Dus niet afwachten tot de weeën een uur lang regelmatig om de 5 minuten komen, maar direct wanneer ik regelmatige weeën herken, bellen en aangeven dat ik direct moet komen vanwege eerder behaalde resultaten uit het verleden. Sterker nog, wanneer ik het gevoel heb dat het zó snel gaat, dat ik het ziekenhuis niet red, mag ik ook mijn verloskundigenpraktijk bellen bij wie ik onder begeleiding was voordat we naar het ziekenhuis doorverwezen werden. Het is dan verstandiger niet meer in de auto te stappen, maar thuis af te wachten tot er hulp komt. ‘Als het zó snel gaat’, aldus de verpleegkundige ‘dan gaat het ook meestal vanzelf goed’. Dat plan, om gewoon maar mijn verloskundige te bellen als ik niet meer in de auto durf te stappen, dat stelt me wel gerust. Ik hoef niet koste wat kost naar het ziekenhuis te komen.

Ontmoeting met Mirthe

Tot slot van het gesprek kregen we na het doorspreken van mijn wensen nog een tip van de verpleegkundige, die ik jullie niet wil onthouden. Zij gaf ons namelijk als tip om, wanneer onze familie na de geboorte direct op bezoek komt in het ziekenhuis, niet iedereen tegelijk naar binnen te laten, maar Mirthe eerst. Dit omdat zij anders door het geluk en de vreugde van de familie een beetje ‘ondergesneeuwd’ zou worden om het zo maar te zeggen. Kijk, mijn vader en moeder bijvoorbeeld, die weten onderweg naar het ziekenhuis wel enigszins wat ze kunnen aantreffen: namelijk Thijs, ik en een baby. Maar voor Mirthe is het natuurlijk de meest vreemde, bijzondere en ondanks alle uitleg toch ook wel onverwachte situatie misschien: haar papa en mama zien, mét een baby’tje erbij. Een baby’tje dat háár broertje is. Ik vond dat zo’n goede tip om haar dan even de kans te geven om vóór te mogen. Gewoon even 5 of 10 minuutjes, alleen met zijn viertjes, zodat zij de eerste is die het baby’tje ziet. Om vervolgens de rest erbij te laten. Mocht je deze tip ter harte nemen, overleg het dan vooraf even met je familie. Die zullen het heus begrijpen, maar wel handig om vooraf even af te stemmen 😉

Wat vond jij belangrijk bij je bevalling? En wat zou je mij als tip mee willen geven?

Simone