Zouden we carnaval gevierd hebben in Nederland als we wisten wat we nu weten? Het is misschien geen populaire gedachte dat de Corona tijdens carnaval een gigantische startsprint heeft getrokken, maar ik denk wel dat het zo is.

We weten uit ervaring van andere jaren ook allemaal dat griepjes en verkoudheden vaak weer even oplaaien na de carnaval. Men spreekt niet voor niets over een ‘carnavalshoestje’. De hoeveelheid ziekmeldingen stijgt aanzienlijk na de carnaval. En dat heeft niet enkel en alleen met de hoeveelheid alcohol te maken. De virussen genieten vrolijk mee van de hutjemutje op elkaar, op carnavalsknallers hossende mensen: ze verspreiden zich razendsnel.

Kort na carnaval kwamen de eerste coronagevallen aan het licht in Nederland. En hoewel de meesten te plaatsen waren door hun oorsprong uit het buitenland, waren er ook een hoop infecties, met name in Brabant, waarvan het RIVM de oorsprong niet kon vinden. Patiënten die niet in aanraking waren geweest met andere reeds bekende patiënten en die ook niet in een buitenlandse infectiehaard waren geweest. Al snel groeide de angst dat het virus ‘los’ was. Los, vrij en weelderig om zich heen aan het grijpen.

De onrust groeit. Een hoestje, koorts of last van de longen? Zou je het hebben of is dit de griep? Heb ik het al gehad of komt het nog? Hoe erg wordt de situatie in de ziekenhuizen en is er nog plek voor mij wanneer ík ziek wordt? Hoe overleeft opa of oma dit en wat gebeurt er met dat jongetje met die nare longaandoening? De angst en de paniek neemt toe met iedere mededeling die het RIVM naar buiten brengt. Ook bij mij. Nog nooit heb ik zo vaak het nieuws op mijn telefoon zitten verversen als vorige week.

Ik volg normaal gesproken bewust heel weinig nieuws. Het doet me namelijk helemaal niet goed, al die ellende. Ik kan er heel slecht tegen. Dus waarom zou ik mezelf iedere avond weer een acht-uur-journaal toedienen? Ik kies ervoor om me daarvoor af te zonderen. Echt belangrijke dingen bereiken me toch wel.

Maar nu volgde ik het nieuws op de voet. Iedere uitzending, iedere tweet, iedere Instagram story van wie er ook maar wat over te zeggen had. Van hoopgevende ‘we hebben mogelijk een medicijn’-berichten tot horror uit de Italiaanse ziekenhuizen. Alles nam ik tot me en de paniek groeide en groeide. En met de toespraak van de premier op dinsdag 16 maart verloor ik even alle hoop. Het grootste deel van de bevolking zal besmet raken. Ik kan me daar niet bij neerleggen. Ik raakte volledig in paniek en zag alle doemscenario’s aan me voorbij gaan.

Maar inmiddels zitten we met ons gezin een paar dagen thuis. En met mij een groot deel van alle Nederlanders. Mijn telefoon leg ik bewust wat vaker weg en ik zoek weer afleiding. In de ziekenhuizen werken helden zich een slag in de rondte. De leuke online initiatieven voor de nu even niet schoolgaande voor kinderen schieten als paddenstoelen uit de grond. En een voorzichtig lentezonnetje begint de dagen kleur te geven.

We zetten de schouders eronder in Nederland en we houden hoop. Hoop dat het de zwaksten onder ons niet bereikt. Hoop dat er een vaccin komt, misschien toch ietsje sneller dan we in eerste instantie dachten. En hoop op een medicijn dat in de tussentijd in ieder geval de ernstig zieken erdoorheen helpt. Zonder hoop kan ik niet verder, dus ik hoop.

Hoop je met me mee?

Simone